Thursday, August 20, 2020

Lucia van Aerssen-Walta's letter to Constantijn Huygens, dated December 6, 1663

Source:

Briefwisseling van Constantijn Huygens

http://resources.huygens.knaw.nl/watermarker/media/huygens/original/transcriptieswalta.pdf?pos_x=10&pos_y=3&use_border=true&all_pages=true&color=20%2C20%2C20&text=%C2%A9+Huygens+ING-website%0Ap.+2%0Ahttp%3A%2F%2Fresources.huygens.knaw.nl%2Fbriefwisselingconstantijnhuygens%2Fbrief%2Fnr%2F6194&font_size=1.5%25

The letter:

Den 6 december [1663]
Mijnheer,
Alle uwe dienaere ende dienaresse, daer ick een van de prinsepaelste van sij, beklage seer uwe langdurige absensij en vrese met mij dat het noch na langer verblijf noch met onverrechtersaeke sult moete thuiscome, dat 2 vrouwe verbrot hebbe, so moetwillich, dat soude men Uw.d nu wel wille opleggen om dat te vereffene. De tijt sal alles lere. Mijn goede man saliger en hat daer geen opini van. Got geve Uw.d maer patiencij en gesontheyt, om sulcks af te wachte.

Uwe particulire affaire souden u sonder twijfel wel in De Hag vereyse en het soude een groote vreucht sijn onder het maegschap dat se daer enige hoop toe sagen, maer sij moete almede gedult hebben.

Ende terwijl dat Mijnheer daer is, so wort ick seer gesoliciteert van een van mijn dochters, die haer drouvich kleetsel van haer vader saliger sal moeten afleggen, om Mijnheer te bidde die goetheyt te hebben om voor haer eene rock, of om beter te seggen, stof tot een rock te koopen van gecoleurt, op de aldernieuste mode, mits datter bleu morant in coomt, want haer sinnelickeyt strekt tot het bleu mourant. En soude deze commissie aen nimant wille vertrouwe als aen Uw.de, die sich op alles so wel verstaet, en bij elckeen bekent is die weet wat de nieuste mode is. En als Uw.d die goetheyt sal gehat hebbe om die te kope, so bit sij, dat het doch met de aldereerste coches mocht cito cito op Brussel aen Madamoiselle Boudry mocht gesonden, met een letterke versoek aen haer, so het u belieft, sito aen ons te bestelle, anders het blijft so schriclijck lang onderweech. Oock wort er noch gebeden om enige staeltjes voer rocke en tabbers, en oock meteen of men de poins de Vinise die vray sijn en sterck voer een neusdoek om een civile prijs can hebbe. Oock wort er gebede of Mijnheer noch de goetheyt gelieft te hebbe om 12 steele aen de ronde wayers, die men voer het vier in de camers heeft, te senden. Men heeft er aen mijn soen 12 rondele gesonde en de stele hebben se vergete.

Versoeke gans dienstelijck, als dese complesses gedaen sijn, dat Mijnheer die daer gelieft te doen betale aan Van Gangel en sult hier wederom geve.

Ick bidde Uw.d, vergeeft mijn vrijmoedicheyt die ick neem. Ick sondige noch op uwe oude goetheyt t’onswaers en wenste maer occasij dat ick, doch onbequaam sijnde, het soude conne erkenne, ondertusse mij recommanderende in d’eer van uwe goede grasij sal ick blijve,
Mijnheer,
Uwed. ootmoedige ende dienstwilige dienarse
Lucia van Walta, Doverge van Sommelsdijck.

No comments:

Post a Comment