Thursday, August 20, 2020

Lucia van Aerssen-Walta's letter to Constantijn Huygens, dated January 31, 1664

Source:

Briefwisseling van Constantijn Huygens

http://resources.huygens.knaw.nl/watermarker/media/huygens/original/transcriptieswalta.pdf?pos_x=10&pos_y=3&use_border=true&all_pages=true&color=20%2C20%2C20&text=%C2%A9+Huygens+ING-website%0Ap.+2%0Ahttp%3A%2F%2Fresources.huygens.knaw.nl%2Fbriefwisselingconstantijnhuygens%2Fbrief%2Fnr%2F6194&font_size=1.5%25

The letter:

Den 31 januvary [1664]
Mijnheer,
Den dese sal het beste bij brenge, van Uw.d te bedancke van de verkisinge, sendinge en liquedasij, die Uw.d heeft gelive te doen. En ick wist niet dat wij so rijck waren datter noch ijts aen ons resteerde, hetgeen noch sal gegeve worde, sal morge aen Mijnheer van Zelem gesonde worde.

Maer Mijnheer, ick heb een dochter die wel een fraye toer van poin de Vinise soude wille hebbe, maer niet gaern veel gelt bestede. Cost men, nu alles daer in de rou is, een crijge die fray was voer 100 Hollants gelt, dat souden se daermet aenhange, al was ‘t 20 gulde meer als se heel fray was, van één stuck, sonder enige separasij gelijck of het een binnenwerk was, want de binnewerke heb ick, maer een fray patroon, doorgaande. Maer meer sou sij niet gaern bestede want sij sijn minagen, hebbe gaern wat frays en goecoop. Ick geefse gelijck alse die so conne vinde. Misschien met den grote sooi sou ‘t conne gebeuren.

Voors, Mijnheer, moet ick u bidde om goet meloensaet. Het wort tijt, want mijn hoveniers doen mij erom sommere en bidde dat ick doer uwe middel melone van Langes mach hebben. En dat se met de post neffens den toer tegelijck mach crijge, want de post brengt er hier vele met voer d’een en d’ander. En nu, met al dese bals, so verlangen se daer meer na. Gij siet Mijnheer, hoe dat ick abuseer van u goetheyt en seg noch eens, dat ick met al mijn hart wenste Uw.d of de sijne enige dienst te doen, ick soude my seer geluckich achte en sal altijt blijve,
Mijnheer,
Uw.d ootmoedige ende dienstwillige dienerse
Lucia van Walta.

Dat meloensaet van Langes sou hogtijt gesonde sijn. Vergeft mijn inportuniteyt. Men maekt accort met de poste wat me de poste geeft die de toers brenge.

Mijnheer,
Gij sult verwondert sijn te verstaen dat mijn soon verleden dinsdach na Paris is vertrocke met Mijnheer Monba en Monsieur de Marrees, onse predicant. Seer subijt is sijn reys opgecome, sodat hij nimant adieu heef geseyt.

No comments:

Post a Comment