Wednesday, August 25, 2021

"Replijk op het aartige Vers van de Hoog-geleerde Heer Ludolph Smids", by Titia Brongersma, year 1686

Source:

De bron-swaan, of mengeldigten, Titia Brongersma, 1686


The poem:

Gy sijt dan als het schijnt verstoort, en ongerust,
Om dat men u (die eer veelmond'ren gingt te boven)
Ontgraven heeft, gy wert soo wel als doen gekust
Van veele, die daar door u aart, en waarde Looven
'k Had deernis met u, wijl nog 't soute tranenat
Drong door u hals tot aan de gront van 't ingepropte
Geraamt' terwijl ik voor u op mijn knyen sat
En 't keyeg stof van u gewyde Deeg'len klopte.

'k Sag u verdrukt, en mee gedompelt in de Rouw
Daar gy als levenloos, in 't duystre Graf most sterven
Schoon 't onderwelfsel van soo'n treffelijk gebouw
Besloot het overschot van u verbroken scherven,
Daar waar het, dat ik u met droeve Oogen sag
Hoe gy getorst, geknelt laagt onder herde stenen
En in het Sonne ligt med eygen hande lag
Dies stap ik moedig met u overblijfsels heene.
En stel de beendren, en u lang bedolven vles
Voor yders Oog, en strek u voor een Minnares.

No comments:

Post a Comment